Zuur en basisch
Een stof kan zuur, basisch of neutraal zijn.
Van zuur heeft iedereen wel eens gehoord. De smaak van een citroen is
zuur. Het is ook de smaak van azijn, van bedorven melk en van nog heel veel
andere levensmiddelen.
Maar zuur is niet de smaak alleen, het is ook de naam voor een soort
chemische stof. Dit is precies de stof die in een citroen zit en deze zuur laat
smaken. De zure stof uit de citroen heet citroenzuur. De stof die azijn zuur
maakt heet azijnzuur en het zuur in bedorven melk heet melkzuur. Op veel
verpakkingen kun je bij de ingrediƫnten de namen voor zuren zien staan.
Een base kennen we niet als een smaak en het woord is daarom ook minder
bekend. Een base is net als een zuur een soort chemische stof en is eigenlijk
het tegenovergestelde van een zuur.
Voorbeelden van basen zijn zuiveringszout, soda en ammoniak.
Zuiveringszout is een basische stof in bakpoeder. Soda en ammoniak worden gebruikt om schoon te maken.
Niet alle chemische stoffen zijn zuren of basen, sommige stoffen zijn
neutraal, zoals bijvoorbeeld water.
Hoe zuur een stof is, geef je aan met de zuurgraad. De eenheid van
zuurgraad is pH.
Een oplossing is zuur wanneer het een pH heeft van 0 tot en met 6.
Basische oplossingen hebben een pH van 8 tot en met 14. Oplossingen met een pH
van 7 zijn neutrale oplossingen. Deze oplossingen zijn niet zuur en ook niet
basisch.
Hoe lager de pH hoe zuurder een stof. Hoe hoger de pH hoe basischer een
stof.
Je hebt veel zure en basische stoffen.
Hele zure en hele basische stoffen zijn allebei slecht voor je
gezondheid.
1)
Zoek nu op internet voorbeelden van zure en
basische schoonmaakmiddelen en zet ze in onderstaande tabel:
Zuur
|
Doel
|
Basisch
|
Doel
|
2)
Geef nog andere voorbeelden van zure en basische
stoffen.
Indicatoren
Met een indicator kun je aantonen of een stof zuur of basisch is.
Er zijn verschillende soorten indicatoren. In deze les leer je drie
verschillende indicatoren.
-
Rode koolsap
-
pH papier
-
lakmoespapier
Dit is het sap van rode kool. De kleur van rode koolsap verandert in
een zure en basische oplossing.
In een zure oplossing gaat de kleur van paars naar roze. In een
basische oplossing van paars naar groen.
Proef 1: Rode koolsap
-
3 reageerbuizen
-
Azijn
-
Zeepoplossing
-
Kraanwater
-
Rode koolsap
Doe nu een aantal druppels rode koolsap uit het flesje bij de
oplossing. Kijk wat er gebeurt en maak nu nog een foto van de reageerbuizen.
Wat is er gebeurt met de kleur van het rode koolsap?
pH papier
Met pH papier kun je direct de pH van een oplossing aflezen. Je houdt
het papiertje in een oplossing en het papiertje krijgt dan een bepaalde kleur.
Met een bijgeleverde kleurenschaal kun je de kleur vergelijken en kun je
aflezen wat de pH is van de vloeistof.
Hieronder zie je pH papier in een houder met de kleurenschaal er op.
Proef 2: pH papier
-
Verschillende stoffen in reageerbuizen
-
pH papier
Je vult tijdens de proef de onderstaande tabel in.
Soort stof
|
pH
|
Zuur/basisch of neutraal
|
Lakmoespapier
Met lakmoespapier kun je ook bepalen of de stoffen zuur of basisch
zijn. Je hebt twee soorten lakmoespapier, rood en blauw.
3)
Je gaat nu op internet opzoeken wat rood en
blauw lakmoes papier doen bij een zure en bij een basische stof. Dit schrijf je
in je eigen woorden op.
Proef 3: lakmoespapier
Nodig:
-
2 reageerbuizen
-
Druppelstaafje
-
Rood lakmoespapier
-
Blauw lakmoespapier
Pak de twee stoffen die voorin de klas klaarstaan en doe ze in de
reageerbuizen. Druppel met een druppelstaafje een beetje van de eerste stof op
het rode en op het blauwe lakmoespapiertje. Schrijf je waarnemingen op. Doe
ditzelfde met de tweede stof.
Welke conclusie kun je hieruit trekken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten